Oliën

Bij olie kunnen we onderscheid maken in: Synthetische, Mineraal en voedselveilig ieder met hun eigen viscositeitsindex. Die viscositeit zien we ook terug in smeervetten en spuitbussen. Je mag zeggen dat viscositeit bij de toepassing hoort.

De viscositeit laat zich beschrijven als de 'stroperigheid' van een vloeistof. Hoe trager een vloeistof door een buis of een trechter valt, hoe hoger de viscositeitsaanduiding. Olie is niet altijd even stroperig. Als hij koud is, is hij taaier dan bij hoge temperaturen.

Door de ontwikkelingen in de industrie zijn de oliefabrikanten genoodzaakt, hun producten bestand te maken tegen hogere temperaturen en andere omgevingsfactoren. Ontwikkeling op het gebied van de toevoegingen zorgen er voor; dat olie niet te snel oxideert; dat schuimvorming, lak-afzetting en 'sludge' (drab) worden voorkomen; dat olie zich goed hecht aan metalen oppervlakken en dat keerringen en andere rubber onderdelen soepel blijven. Een dunne olie bij lage temperatuur heeft als voordeel dat de smering snel op gang komt maar kan bij een hogere temperatuur te weinig centistokes overhouden voor een optimale smering. De juiste viscositeit van de olie is van het allerhoogste belang en terug te vinden in de Europese ISO normen, om zo de juiste keuze hierin te maken.

Doordat doops, welke gebruikt worden in de oliën en vetten op raken, is het verstandig Minerale en Synthetische olie tijdig te vervangen.Voor minerale oliën is dit een keer in de 2 a 3 jaar. Voor synthetische oliën geld 7 tot 8 jaar. Zo kunnen de additieven in de olie altijd hun werk doen en is men verzekerd van een optimale smering. Een tussentijdse controle d.m.v. een olie-analyse en juiste filtratie is zeer belangrijk.